Ik ontmoette Cor op het strand voor de Voorstraat, op dinsdag 8 augustus 1950. Cor was meteen verliefd, ik helemaal niet, ik vond hem maar een raar gastje. Maar ja, Cor speelde al twee jaar mee in “de Pierewaaiers”, en ik speelde gitaar, dus dat bood hem een beetje houvast. Afijn, we trouwden op oudejaarsdag 1954. Na de wittebroodsweken vond Cor het welletjes, hij pakte zijn mandoline en zei tegen me: “Ga je mee, we zitten al een half jaar te tortelduiven het is nu tijd voor wat avontuur”. Rap gingen we naar het zaaltje in de Elleboogsteeg waar de mandolineclub “de Zeekanters” van Jaap Gouw elke week repeteerde. We werden meteen allebei lid en een week later mijn zus Janie ook. Wat later kwam ook Truus van Duivenbode erbij. Weldra gaven “de Zeekanters” uitvoeringen in Katwijk en ook dikwijls voor de patiënten van het Zeehospitium. Als intermezzo trad het “Dialja trio”, een mondharmonica trio, op. Maar ook ik, Janie, Truus en Cor, traden in het intermezzo op onder de naam “De Pierewaaiers” (lees de geschiedenis van Amusanto, elders in deze site). Dit heeft een jaar of wat geduurd. Gouw stopte met de club en wij gingen verder als “Amusanto”. De mandolineclub werd ontbonden en na een tijdje werd “Amusanto’s banjo-band” door Cor en mij opgericht. Ik heb in “Amusanto” gespeeld tot April 1966, daarna ging het niet meer, want dochter Sylvia werd op 26 Juni van datzelfde jaar geboren. Nu speel ik niet meer mee (artrose), maar voor “Nieuw Amusanto” heb ik nog altijd goeie raadgevingen en ik ben nog altijd met plezier op de achtergrond én tijdens de optredens present.
Corrie was tijdens optredens altijd van de partij.
Cor herinnert zich dat verschillende gitaristen Corrie opvolgden, maar geen één kon zich met haar meten: “……..Corrie was een geweldig gitariste. Het gaf niet in welk ritme of in welke toonzetting er gespeeld werd of welke wendingen de groep (en vooral ik) ook maakte, Corrie gaf geen krimp! En de ploeg kón er een rotzooi van maken. Ik heb nog een band waarop het nummer “Catootje naar de botermarkt” staat (23Maart 1963 opgenomen in een afgeladen Uni zaal). Piet, Bram en ik maakten daar zo’n bende van, dat zelfs een dirigent als Jaap van Zweden zijn dirigeerstok in de zaal gesmeten zou hebben. Niks hoor, Corrie hield het ritme strak en of nu Bram té vroeg, Piet té laat, of ik helemaal niet inviel, op de tape is niet te horen dat het invloed heeft op het spel van Corrie………”