Een heel leuk verhaal over tantes door Bram Ouwehand
“……..De 4 tantes, Liesbeth, Ria, Lenie en Cor hadden wat bedacht voor de verjaardag van tante Wil. Tante Wil, de oudste van het stel, werd 85 jaar en wilde dat groots vieren. We kregen allen een uitnodiging om ons vrijdagmiddag tussen 16:00 en 17:00 uur in het Zwaantje te vervoegen alwaar de receptie zou plaatsvinden. Een uurtje vond ze genoeg want volgens haar was de gehele club al zo goed als uitgestorven. Ze had uitgerekend dat, als iedereen zou komen, de gemiddelde leeftijd 82 jaar zou zijn. Haar zoon, mijn neef Johan, met zijn vrouw Ineke, fungeerden als ceremoniemeesters en ze hadden het onzalige plan bedacht dat iedereen die kwam “iets moest doen”. De 4 tantes hadden, op hun beurt, weer bedacht een lied voor haar te gaan zingen. En of ik hun wilde begeleiden. Aangezien ik alleen een beetje mondorgel kan spelen, iets beter ukulele, maar het meest uit de weg kan met een gitaar werd deze uitverkoren. De tantes hadden een liedje van Benny Neyman ingestudeerd.
Twee dagen voor het feest komen we samen voor de repetitie bij tante Cor. Ze heeft voor iedereen de tekst al uitgeprint. “Op speciaal papier,” zegt ze trots. “Wat een klein lettertype!” zegt tante Lenie. “Waar is m’n leesbril?” zegt tante Ria. “Er staat een fout in,” zegt tante Liesbeth, “Hier staat noenoenoe, maar we zingen hoehoehoe…..” “Ja!!” zegt tante Lenie verontwaardigd, “Ik heb geoefend met hoehoehoe! Straks raak ik in de war!” “De tekst is van Cor,” zegt tante Ria, “Ik heb het alleen uitgeprint. Op speciaal papier!…. Zullen we de boa’s alvast aandoen of oefenen we zonder?” “Doe maar zonder. Ik moet mijn nagels ook nog lakken,” zegt tante Liesbeth, “Zonder nagellak slaat die boa ook nergens op.” “Zullen we beginnen, dames ?” probeer ik. Ik zet het intro in en ze kijken me afwachtend aan. Wanneer ze niet invallen speel ik het nog een keer. Uiteindelijk val ik stil. “Oh, moesten we al?” zegt tante Liesbeth. “Ik hoor het ook niet hoor,” zegt tante Ria. “Kun je niet een teken geven?” zegt tante Cor. We spreken af dat ik even met mijn hoofd knik zodat ieder weet wanneer die moet beginnen. Na drie knikjes zonder enige reactie wordt geopperd dat ik daarvoor misschien ook nog even mijn wenkbrauwen op moet trekken om ter waarschuwen dat ik zal gaan knikken. Sowieso vinden ze ineens dat Benny Neyman het lied heel anders begint. “Zie je wel, ik heb altijd gezegd dat we het met een orgel moesten doen,” zegt tante Liesbeth, “Zullen we anders de CD nog even beluisteren ?” Voor ik het weet knalt Benny Neyman door de kamer. “Ik weet niet hoe,” zingt hij. We luisteren geconcentreerd naar de CD. “Zie je wel, dat intro is heel anders,“ zegt tante Liesbeth. “Nou hij zingt mooi hoehoehoe,“ zegt tante Lenie. De andere knikken instemmend. “Nee hoor ’t is noenoenoe,” bitst tante Liesbeth. We spoelen de CD terug. “We moeten ook ons eigen nummer ervan maken hoor,” zegt tante Lenie, “Wij zijn geen Benny Neyman.” “Nee, precies!” zegt tante Cor, “Ik heb ook mijn artistieke vrijheid!” Besluiteloos zijgen de tantes in hun stoelen neer. “Heeft iemand trek in een wijntje?” zegt tante Cor. “Ik dacht al dat je het nooit zou vragen,” zegt tante Lenie. “Wel een fijn papier is dit,” zegt tante Ria. “Ja, fijn hé,” zegt tante Cor, “Extra stevig. Speciaal gekocht. Wil je ook een wijntje, Bram?” “Ja, heel graag,” zeg ik, “Ik bedoel: lekker.” Het lied is nooit gezongen. Twee dagen later werd, op de receptie, een prachtig bloemstuk van de vier tantes bezorgd heb ik horen zeggen. Ik ben niet geweest. Vond ik wel jammer. Ik lag thuis met een zware hoofdpijn maar niet van dat ene wijntje……..”