Truus van Duijvenbode heeft wel het langst meegedaan met Amusanto. Ze was er al bij, toen Amusanto nog niet eens bestond. We maakten al muziek bij Corrie thuis, met z’n viertjes: Corrie en ik(Cor), Truus en Corrie’s zusje Janie.
Eenmaal gesettled op het zoldertje in de Buitensluisstraat gingen we daarmee door, eerst zo maar voor de lol en gezelligheid. Al gauw begonnen we hier en daar op te treden. Truus bracht haar vriend Jan v.d. Plas mee, die een tijdje in Australië werkzaam was geweest. Hij bracht songs mee, die nog nooit in ons land te horen waren geweest. Dat gaf ons een muzikale voorsprong en nieuwe ideeën, want die songs kwamen later pas in Nederland op de radio. Hoewel Jan de groep eerder heeft verlaten, is Truus wél van 1952 tot 1966 bij Amusanto actief gebleven.
Truus was niet alleen een prima zangeres, maar ook overal en in elke situatie inzetbaar. Je kon haar de meest dwaze rollen in sketches laten spelen, géén bezwaar, Truus fikste dat wel even. Maar we beleefden ook geinige voorvallen met Truus. Zo gebeurde er tijdens een feestavond van het Bouwfonds een mooi voorval. (1960):
“………Truus en Corrie stonden tijdens een ellenlange toespraak van de voorzitter van dat fonds over het balustrade-hek van het podium te leunen en samen melige grapjes te maken (Ze waren voor het publiek onzichtbaar). Truus schoot opeens in de lach en het dropje dat ze net in haar mond stak floepte per ongeluk naar buiten en kwam precies op de schedel van de onfortuinlijke spreker. Die keek omhoog, maar de meiden waren al weggedoken, enigszins beschaamd en hikkend van de slappe lach……”
Tijdens een ander feest was Burgemeester Duikers weer eens van de partij om de avond te openen. De man had ons al op ontelbare avonden meegemaakt. We waren goede vrienden en hij was gelukkig het een en ander van ons gewend.
“……..Burgemeester Duikers stond dus de openingstoespraak te houden. Maar ja, deze keer sprak de man wel wat érg lang. Dus vroeg Truus aan mij: “Geef mij even je strijkstok Cor.” Nietsvermoedend gaf ik haar de stok, waarna Truus de burgemeester (die vóór het gordijn stond ) een flinke por in het niet nader aan te duiden deel van zijn anatomie gaf. “O, ik voel het al”, zei de magistraat, “de dames vinden dat mijn betoog te lang gaat duren, ik sluit maar af ”. Het doek ging op en onze herkenningstune volgde.…….”